De monchou taart gleed van het bakblik pardoes op de keukenvloer. Meteen draaide mijn moeder haar rug naar de kamer vol visite. Ze begon snel het uit elkaar gevallen baksel bijeen te rapen. Binnensmonds mopperde ze nog dat ik de rand van het blik niet goed vastgemaakt had. Maar ja, gebeurd is gebeurd. Ik probeerde haar nog wat te kalmeren…
… ’Mam, is niet erg. Ik heb nog genoeg appelgebak, dan geef je dat toch? Kan gebeuren hoor.’ Ik pakte wat glazen uit de kast, schonk die vol en bracht ze naar de gasten. Al snel vergat ik het voorval met de gevallen taart doordat de visite mijn aandacht vroeg. Het was gezellig druk op deze doordeweekse donderdagavond, mijn avond, mijn verjaardag. Vrijwel alle vrienden die ik uitgenodigd had waren gekomen.
De dag ervoor was mijn moeder naar ons toegekomen met de trein. Een lange maar bekende reis, die zij inmiddels wel kan dromen. Ze komt altijd een paar dagen eerder, voor de gezelligheid en om mij te helpen met het doen van de boodschappen en het bakken van de taarten.
Geen verjaardag zonder appelgebak trouwens. Mijn kinderen en mijn familie zien daar altijd naar uit, dat denk ik tenminste. Een beetje van mijzelf en een beetje van Dr. Oetker, zullen we maar zeggen. En mijn moeder nam zoals altijd de monchou taart voor haar rekening.
’s Avonds speelden we een potje Skipbo met de meiden en dronken (beter gezegd: aten) samen een advocaatje. Een advocaatje met veel zelfgemaakte slagroom, ook zo’n typisch dingetje tussen mijn moeder en mij.
Een vast ritueel bij ons thuis is dat wij alle jarigen ’s ochtends op bed verrassen met gezang en kadootjes. Daarna vliegt iedereen zijn eigen kant op en gaat zijn ding doen. En terwijl ik naar beneden liep, riep mijn moeder mij na dat zij de appeltaart al in de oven had gezet. Zonder er verder nog een blik op te werpen deed ik meteen de oven aan. Ik telde gewoon de opwarmtijd van de oven bij de baktijd van de taart op en zette het wekkertje aan.
De geur van appeltaart verspreidde zich door het huis. Na anderhalf uur pakte ik de taart uit de oven. Hij leek erg goed gelukt! De kleur was goed en hij glom prachtig. Ik zag de draden van het opgeklopte eitje tussen de stukjes deeg en appel lopen en trok er met een vorkje een stukje af. Het baksel nam de hele oven in beslag, drie taarten in één. Ik pakte het bakblik met de ovenhandschoenen uit de oven en plaatste het op een houten snijplank. Het bakblik liet spontaan los. De rand van de taart was mooi in model, te mooi eigenlijk. Ik schrok me rot! Hard plastic zat aan het bakblik… Meteen realiseerde ik me dat die mooie glans niet door het ei smeersel maar door de plastic folie werd gevormd, waarmee ik de taart de avond ervoor zorgvuldig had afgedekt. Ik vloekte hardop. Had ik al die moeite voor niets gedaan? Als dit een voorteken van ouder worden is? Voorzichtig halveerde ik de dikke mooie korst die de bovenkant van de taart vorm gaf. Al het plastic wist ik eraf te halen, maar mijn taart zag er daarna niet meer uit. In eerste instantie wilde ik hem weggooien, maar tijd om een nieuwe te maken of te kopen was er niet meer… De eerste visite stond bijna al aan de voordeur! Zorgvuldig strooide ik een laagje poedersuiker over de bovenkant van de taart, op die manier leek het tenminste nog wat. Een trucje dat ik een goede kennis vaak had zien doen, als haar taarten weer eens waren aangebrand.
De appeltaart werd een groot succes.
Triomfantelijk zag ik mijn moeder later de kamer binnenlopen met twee monchou gebakjes in haar hand, bijeengeraapt van de vloer. Ze gaf mij een knipoog. Zorgvuldig had ze de stukken op de grond gevallen monchou weer tot gebakjes gevormd, niet weggegooid, maar bedekt met een laag slagroom. Zij had toch ook niet al die moeite voor niets gedaan? Mijn vriendinnen hebben vast nog nooit zo’n lekker gebakje gehad.