teken aan de wand

Het was een prachtige zomerdag. De zon scheen, en om mijn boek te kunnen lezen had ik me neergevlijd op de comfortabele tuinstoel, onder het dichte bladerdak van de bomen in onze achtertuin. Met een glas koud water binnen handbereik, een zonnebril op mijn voorhoofd en een leesbril op mijn neus lag ik te genieten van het verhaal. Straks even mijn ogen dicht, dacht ik nog. Wie maakt me wat…

Nou, dat duurde niet lang. Ik schrok op van achter mijn boek en keek mijn paniekerige dochter aan. Met rode ogen stond ze voor me. ‘Je moet me helpen, mam. Jay heeft een teek!’ Zonder op mijn reactie te wachten liep ze via de achterdeur het huis binnen. Ik legde met tegenzin mijn boek weg en beende achter haar aan. In de kamer wees ze naar onze mix van border collie / herder / vuilnisbak, die ons met vragende ogen aankeek.

Zij wees nogmaals, dit keer wat preciezer, naar een plekje op de buik van onze hond. ‘Kijk. Daar! Een teek! Die moet er snel uit want anders gaat ‘ie dood!’

‘Nou, dat is me nogal wat. Ik weet ook niet hoe dat moet. Je moet wel dan wel helpen hoor’, zei ik streng. ‘Ik durf niet, ik kan dit niet hoor, oh, dit is zo zielig’, kermde zij terug.

‘Mam, please!’ Smekend had ze me aangekeken. Ja, dat “please” kwam me oh zo bekend voor. Dat was Anna ten voeten uit. Maar, was het zo niet altijd begonnen? Riep ik dit nou typisch niet altijd op deze manier over mezelf af? ‘Mam, toe nou! Stel je voor dat ik nu dood ga, dan heb ik het aller-aller-liefste wat ik ooit wilde hebben nooit gehad.’ Dit geklaag en gesmeek had kort geleden nog een heel andere lading gehad.

‘En… jij wil dit ook! Toch?’ Ze refereerde aan het feit dat zij mij onlangs op heterdaad had betrapt. Toen ik op het internet wat informatie aan het verzamelen was en de ene na de andere foto van honden met elkaar had vergeleken. Terwijl ik op mijn mobiel al die websites aan het bekijken was stond Anna plotseling naast me, waardoor ik me betrapt had gevoeld en abrupt mijn telefoon had weggelegd.

‘Heb je soms een vriendje of zo?’ vroeg ze, waarschijnlijk op het idee gebracht door wat er bij de ouders van een van haar vrienden was gebeurd. Geschrokken maar ter geruststelling dat dat niet het geval was, liet ik zien wat ik aan het doen was, dat ik in plaats van stiekeme affaires naar hondjes had zitten kijken. Lijkt toch niet op elkaar?

‘Nou, dan zul je je vader zelf maar moeten overtuigen’, zei ik tegen haar. ‘Mocht hij twijfelen, dan wil ik het laatste zetje wel geven’. Ze polste vervolgens eerst de mening van haar broer en zussen. Tussenstand: 3 – 2.

‘Dus jij bent het met haar eens? Jij wilt dit ook, een hond als huisdier?’ vroeg hij, terwijl hij te luid en te snel met het lepeltje in zijn kop koffie roerde. Hij pakte de brief die hij van Anna had gehad en legde die voor mij op tafel. Met zijn vinger wees hij naar een specifieke regel die ik moest voorlezen. Ik las hardop: ‘Mam wil het ook heeeeeel graag’. Ik slikte. Dat had ik niet zo precies bedoeld met dat laatste zetje.

‘Nou, ik uh, ja, ik steun haar hier in’. Daarna een ‘Gun haar dit plezier toch’. En als klap op de vuurpijl: ‘Als zij uit huis gaat, neemt ze hem mee’. Echt niet, dacht ik…

En nu zat ik hier, een half jaar later, voorovergebogen over Jay, ons nieuwe familielid. Een asielhond uit Polen. Het enige wat wij van hem wisten was dat hij dat hij op straat was gevonden en de twee jaar daarna in een Pools asiel had doorgebracht . En dat het een clowntje was, maar wel een van het getraumatiseerde soort.

Uit mijn portemonnee viste ik een tekenkaartje. Da’s een gereedschapssetje waarmee je een teek bij mensen en dieren kan verwijderen. Ik legde de hond op zijn zij en vroeg Anna waar zij de teek had gezien. Met haar betraande ogen wees zij naar het plaats delict. Een grijzig insectenkopje leek mij aan te staren. Gatver. Heb ik dat!

Ik pakte de tekentang tevoorschijn en bewoog langzaam en voorzichtig naar het vreemde insect. Jay werd erg onrustig en trok zijn kop naar achteren. ‘Houd zijn poten goed vast!’ zei ik tegen mijn zoon, die ons intussen was komen helpen. Aan mijn dochter had ik nu toch niet veel. De dappere dodo. Ik deed een nieuwe poging. Maar telkens als ik bij de teek in de buurt kwam werd onze hond onrustig. Ik moest de tang precies om het kopje heen leggen en de teek er in één vloeiende beweging uittrekken. Steeds begon Jay gevaarlijk te grommen en liet zijn tanden zien. ‘Houd hem beter vast, houd die bek vast’, commandeerde ik mijn zoon. Maar het lukte ons niet het beest te kalmeren, en mijn dochter stond als aan de grond genageld op een afstandje toe te kijken.

‘Luister’, zei ik, ‘bel morgen anders de dierenarts, die weet precies hoe je dit moet aanpakken’.

‘Dat kan niet mam, dan zit dat #$% beest straks in zijn lijf en weet ik veel wat die allemaal kan aanrichten? Jij moet dit zo snel mogelijk doen!’

Omdat ze besefte dat we niet veel tijd meer hadden pakte ze haar telefoon en begon ze naarstig te zoeken op internet naar wat we het beste konden doen. Ik belde tegelijkertijd mijn man en vroeg hem zo snel mogelijk naar huis te komen omdat ik zijn hulp nodig had. Ik vertelde hem nog maar niet waarmee.

Het zou nog even duren voordat hij thuis kon zijn, dus ik waagde nog maar eens een poging en knielde naast Jay neer. De eerste zweetdruppels verschenen op mijn voorhoofd en ik proefde het zout op mijn lippen, maar wat moet, dat moet.

‘Stop! Stop, mam!’, riep mijn dochter plotsklaps.

‘Wacht even’, zei ik… ‘ik heb hem bijna!’

Ze rukte aan mijn arm waardoor de tekentang uit mijn vingers op de grond viel.

‘Wat doe je nou?’

‘Kijk mam, kijk!’ Ze hield haar telefoon voor mijn gezicht.

Ik keek naar het scherm, naar de foto die ze gevonden had. Van de foto naar de buik van Jay. En weer terug. Oei. Dat kon niet missen! Nog een straaltje zweet, nu over mijn rug… Ik zuchtte diep.

Oef! Gelukkig! Jay had waarschijnlijk heel goed aangevoeld wat wij op dat moment niet in de gaten hadden. Het was geen teek. Het was een van zijn tepels. Ook een reu heeft blijkbaar tepels. En die lijken verdomd veel op… ja, op een teek.